Bron: de website stefanus.nl

Op bovengenoemde website heeft onderstaande informatie gestaan op 6 oktober 2018.


Geschiedenis

De kerk is toegewijd aan Maria-Geboorte. Geboorte van de Moeder Gods is een Mariafeest in de rooms-katholieke Kerk, dat jaarlijks wordt gevierd op 8 september. In de Katholieke Kerk geldt het als feest en wordt gevierd zonder octaaf. Het feest viert de geboorte van Maria, dochter van Anna en Joachim.

De kerk is opgetrokken in neogotische stijl. De architecten waren Johannes en Jules Kayser. Het gebouw is een rijksmonument (nummer 522947) en behoort tot het beschermd stadsgezicht “19e-eeuwse stadsuitleg”. Voor de kerk staat een Mariabeeld van Albert Meertens.

In 1894 werd op deze plaats een hulpkerkje van de Dominicuskerk aan de Broerstraat gebouwd, een ontwerp van Johannes Kayser. Deze hulpkerk bleek echter niet groot genoeg, en al in 1901 werd er een groot neogotisch middenschip voor de lage hulpkerk gebouwd, eveneens door Kayser ontworpen. Hij liet zich inspireren door de vroege Franse gotiek. In 1923-1924, nadat de kerk van hulpkerk tot zelfstandige parochiekerk was geworden, bouwde Johannes Kaysers zoon Jules een koor met dwarsschip en een nieuwe façade met twee traptorentjes. Jules Kayser liet zijn ontwerp qua stijl aansluiten bij dat van zijn vader.

Qua afmetingen is dit de grootste r.-k. parochiekerk van Nijmegen. De oorspronkelijk ontworpen, ca. 95 meter hoge fronttoren, die op de plaats van het voorplein had moeten verrijzen, is niet uitgevoerd. In 2012-2013 vond de restauratie plaats van de glas-in-loodramen. Overdag is de mooie ingangshal van deze kerk open. Door een glazen wand kan men de kerk inkijken.

In de kerk bevinden zich nog veel oorspronkelijke neogotische interieurelementen, waaronder tegelvloeren, eikenhouten meubilair en een kruisweg van Jan Dunselman. Van de Nijmeegse edelsmeden gebroeders Arens bezit de kerk een preekstoel, de koperen overhuiving van het hoogaltaar en twee communiebanken.

Voor de kerk staat een 2,5 m hoge Maria­beeld van zandsteen dat stamt uit 1949 (beeld­hou­wer Albert Meer­tens). Op de sokkel zijn in een viertal reliëfs episoden uit het leven van Maria ver­beeld: de Ge­boorte van Maria, de Geboorte van Jezus, Maria en Johan­nes onder het Kruis en de Opneming ten He­mel van Maria.

De pastorie van de Maria Geboortekerk werd in 1931 ontworpen door H.M. Zoetmulder in een zakelijke baksteenstijl. De pastorie is tevens een rijksmonument.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Aan “Maria Geboorte” toegewijde rooms-katholieke PAROCHIEKERK (architecten Kaijser sr. en jr., 1900-1924) van het type kruisbasiliek met een voorhal, driebeukig schip, transept, koor met zijkapellen en een lagere vijfzijdige koorsluiting. De viering wordt gemarkeerd door een hoge dakruiter. De sacristie is geprojecteerd in de hoek tussen het koor en de westelijke transeptarm.

De voorhal met entree wordt aan weerszijden geflankeerd door een traptoren met achtzijdige naaldspits. Het DAK van het middenschip en het transept bestaat uit twee elkaar kruisende zadeldaken tussen topgevels. Op regelmatige afstanden zijn dakkapellen aangebracht: houten zolderluik met smeedijzeren beslag, aangekapt zadeldak met tweezijdig overstek en piron. Op de kruising van de nokken is een achtzijdige dakruiter geplaatst. De ranke spits wordt bekroond door een smeedijzeren kruis.

Voornoemde daken, alsmede de lessenaardaken van de zijbeuken, de meerzijdige daken van de koorsluiting en zijkapellen en de zadeldaken van de sacristie zijn gedekt met leien in Maasdekking. De afwatering geschiedt via op de uitgemetselde muur gelegde goten. De bakstenen GEVELS met uitgemetseld trasraam zijn opgetrokken in kruisverband en worden afgesloten door een sierlijst van meerdere blok- en/of muizetandlijsten. De gevels worden horizontaal geleed door lagen van gele baksteen.

Waterslaglijsten zijn aangebracht ter hoogte van de afzaten bij vensters en nissen. De verticale geleding van de gevels bestaat uit steunberen met versnijdingen en (hoek-)lisenen. De lisenen van de zijbeuken en het middenschip staan met elkaar in verbinding door luchtbogen met elk één pinakel. Diverse elementen zoals afzaten, afdeklijsten, ezelsruggen en pinakels zijn uitgevoerd in natuursteen. De geveltoppen van de voorgevel, de transeptarmen en het koor zijn geleed door klimmende spitsboognissen. Het merendeel van de uitgespaarde MUUROPENINGEN betreft lancetvensters in diverse afmetingen.

In de voorgevel en in de eindgevel van de transeptarmen bevindt zich elk één groot spitsboogvenster met gemetselde montants, dat is samengesteld uit vijf lancetvensters aan de onderzijde en een roosvenster met cirkelmotief bovenin. De lichtbeuk van middenschip en transept bestaat uit één drielicht-lancetvenster per travee. De kelder onder de sacristie en het koor heeft in het trasraam rechthoekige vensters met smeedijzeren roosters.

De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft de breedte van het middenschip.

Het verdiept gelegen portaal in het midden bestaat uit een dubbele eikenhouten deur met zwaar smeedijzeren beslag (bloementak-motief), een natuurstenen latei met het opschrift: “”huis Gods + poort des hemels””, een spitsboogvormig bovenlicht met tracering in natuursteen (driepas-motief), afgeschuinde archivolten en een wimberg. De wimberg wordt bekroond door een driehoekige reliëfsteen, voorstellende Christus met geknielde gelovigen, en een latijns kruis. Het grote kerkvenster boven het portaal wordt geflankeerd door stenen beelden van de heiligen Albertus de Groote (rechts) en Dominicus (links). De heiligenbeelden zijn geplaatst op een bewerkte kraagsteen en onder een overhuiving in de vorm van pinakel.

De RUIMTELIJKE INDELING van de kerk bestaat uit een voorhal met zangerstribune, flankerende traptorens en zijkapellen; een driebeukig schip van zes traveeën; een viering met transeptarmen van elk één grote travee; één koortravee met twee vijfzijdige zijkapellen; een hoger gelegen vijfzijdige koorsluiting. Vanuit het koor en de westelijke transeptarm is de sacristie bereikbaar. Het altaar is vooruitgeschoven tot in de viering en geplaatst op een niet oorspronkelijke verhoging. De driedelig WANDOPSTAND bestaat uit een spitsboogarcade op zuilen, een schijntriforium en een lichtbeuk. De in totaal 12 zuilen zijn samengesteld uit een achtzijdig hardstenen basement, een schacht van zwarte natuursteen en een kapiteel met distel- en eikebladmotief. Boven de spitse scheibogen bevindt zich het schijntriforium dat per travee bestaat uit drie gekoppelde spitsboognissen. De lichtbeuk bestaat uit één drielicht-lancetvenster per travee. Vanaf de kapitelen schieten schalken omhoog ter ondersteuning van de gordelbogen en de ribben van de vierdelige kruisribgewelven. Ook in het interieur is het metselwerk op regelmatige afstand voorzien van lagen gele baksteen. In de kerk bevindt zich een groot aantal oorspronkelijke INTERIEURELEMENTEN, zoals vloeren van tegels in de kleuren rood, blauw, zwart en geel die in geometrische patronen zijn gelegd als waren het tapijten (1916-1917); twee rijen eikenhouten kerkbanken in het middenschip (1901-1905, 1923); diverse eikenhouten deuren met eenvoudige briefpanelen; een neogotische kruisweg (Jan Dunselman, 1905-1911) bestaande uit 14 op houten panelen geschilderde staties met 12 voorafbeeldingen en enkele heiligen; twee wijwaterbekkens van gepolijst hardsteen (1901); een houten beeld van de heilige Antonius (atelier P. Peeters, Antwerpen 1905).

Opmerkelijk zijn de inventarisstukken van de gebroeders Arens, edelsmeden te Nijmegen: een marmeren hoogaltaar met koperen overhuiving bekroond door God de Vader (1925-1927); een preekstoel met aan de onderrand de vier evangelistensymbolen, een open balustrade met zonnebloemmotief, een paneel met een voorstelling van twee herten bij de bron, en een uil op de trappaal (1925); twee communiebanken met op de panelen voorstellingen van een broodkorf met twee vissen en pelikaan met gespreide vleugels (1935). 

Van de oorspronkelijke glas-in-loodramen zijn de exemplaren in de zijbeuken die verhaalden over het leven van Maria in de oorlog verloren gegaan (thans gekleurd glas-in-lood met geometrische motieven). In de glas-in-loodramen van de koorsluiting staat de dood van Christus centraal (atelier Derix, Kevelaer 1928-1930). In de linker zijkapel bevinden zich glas-in-loodramen met voorstellingen van de geboorte van Jezus, de opdracht in de tempel, het bezoek van de drie koningen, de Heilige Familie, en het sterfbed van Jozef (1932-1934). In de rechter zijkapel zijn de glas-in-loodramen gewijd aan het H. Hart (1956). Voorin de kerk bezit de rechter zijkapel twee glas-in-loodramen met als thema’s: Simeon profeteert Maria’s lijden en de dood van Christus. De doopkapel aan de linker zijde bezit twee glas-in-loodramen naar ontwerp van P. van Bergen met als thema’s Mozes slaat water uit de rots en de doop van Christus.